Op 20 juni 2018 oordeelde de rechtbank Noord-Nederland [ECLI:NL:RBNNE:2018:2574] van niet. In die zaak wilde een man een verklaring voor recht dat de vordering van de Nederlandse Staat tot incasso van de studiefinanciering die hij moest terug betalen zou zijn verjaard.
Deze man had zich uit de gemeentelijke basisadministratie personen uitgeschreven en was voor een aantal jaren naar Duitsland vertrokken. Dit zonder de Nederlandse Staat over zijn nieuwe adres te informeren. Na terugkomst wilde de Staat verder gaan met de incasso van de openstaande schuld, maar beriep de man zich op verjaring.
Dit verweer kon volgens de rechtbank niet opgaan. De Staat had in de tussentijd de man op verschillende manieren proberen te bereiken. Dit was niet gelukt. De rechtbank stelde dat de man het de Staat ernstig had bemoeilijkt om de verjaring van haar vordering te stuiten. De rechtbank achtte het in strijd met de redelijkheid en billijkheid en maatschappelijk onaanvaardbaar dat de man zich door stilzitten en uitschrijving uit de gemeentelijke basisadministratie aan de verplichtingen in het kader van de Wet Studiefinanciering kon onttrekken.
Kortom: de man moest de studieschuld verder afbetalen en werd in de proceskosten van de procedure veroordeeld.