Minderjarigen zijn in beginsel handelingsonbekwaam. Dat betekent dat een minderjarige alleen met de toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger
–vaak de ouder(s)- rechtshandelingen kan verrichten.

Soms kan het voorkomen dat een minderjarige een conflict met zijn ouders heeft. Dat kan bijvoorbeeld gaan over de opvoeding of de verzorging van de minderjarige. Vaak spelen deze conflicten bij echtscheidingen of alimentatiezaken. Er moet echter wel sprake zijn van een wezenlijk conflict tussen de minderjarige en de ouders.

De minderjarige kan zelf een verzoekschrift bij de rechter indienen waarmee hij de benoeming van een bijzonder curator verzoekt. Daarvoor heeft hij dus geen toestemming nodig van zijn wettelijk vertegenwoordiger(s). Dat zou ook niet haalbaar zijn, gelet op het feit dat de minderjarige juist daarmee een conflict heeft.

Als de rechter het verzoek om een bijzonder curator toe- of afwijst, kan een minderjarige daartegen in hoger beroep gaan. In dat geval heeft de minderjarige wederom zijn wettelijk vertegenwoordiger(s) niet nodig, maar de minderjarige heeft voor het aanwenden van het rechtsmiddel wél de wettelijk verplichte rechtsbijstand van een advocaat nodig. Procesvertegenwoordiging is in dat geval dus noodzakelijk, terwijl de wettelijk vertegenwoordiger(s) daarbij uit beeld blijven.