Met ingang van 1 maart 2016 heeft een aangehouden verdachte het recht op de aanwezigheid van een advocaat tijdens zowel het eerste verhoor bij de politie, als tijdens de daaropvolgende politieverhoren. Eerder had een verdachte slechts het recht om voorafgaand aan het eerste verhoor bij de politie een advocaat te raadplegen, de zogenaamde consultatiebijstand.

De Hoge Raad besliste op 22 december 2015 dat de rechten van de verdachte dienden te worden uitgebreid en dat de verdachte het recht heeft op verhoorbijstand. De Hoge Raad zet hiermee druk op de implementatie van de Europese richtlijn “Access to a lawyer”, welke richtlijn uiterlijk op 27 november 2016 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd dient te zijn. Vanuit het oogpunt van rechtsbescherming is dit een positieve ontwikkeling.

Voorafgaand aan elk verhoor dient de verdachte te worden gewezen op zijn recht op bijstand van een raadsman/vrouw. De verdachte kan uitdrukkelijk, dan wel stilzwijgend, afstand doen van dit recht. Dit dient ondubbelzinnig te gebeuren.

Op het moment dat een aangehouden verdachte niet in de gelegenheid is gesteld zich bij zijn verhoor te laten bijstaan door een advocaat, dan levert dit een vormverzuim op binnen het politieonderzoek. De rechter die de zaak behandelt kan hier, naar aanleiding van een verweer daartoe, een rechtsgevolg aan verbinden.