Het is vaste jurisprudentie dat er hoge eisen worden gesteld aan het ontslag op eigen verzoek van een werknemer. Zelf ontslag nemen kan namelijk zeer negatieve gevolgen hebben voor een werknemer en als een werknemer in een zodanige gemoedstoestand verkeert (bijvoorbeeld boos of verdrietig of gefrustreerd) dat hij de gevolgen van zijn ontslagname niet kan overzien, kan hij hier op een later moment spijt van krijgen en zijn ontslagname terug willen draaien.

 

Bij een ontslag op eigen verzoek moet er sprake zijn van een duidelijke en ondubbelzinnige wilsverklaring van de werknemer. Het heeft dan de voorkeur dat er een schriftelijke verklaring van de werknemer ligt waarmee hij zijn ontslag indient.

 

Geregeld komt het echter voor dat een werknemer ‘uit boosheid’ roept dat hij ontslag neemt. Het is dan aan de werkgever om actief te bekijken of de werknemer daadwerkelijk ontslag wilde nemen. Daarbij moet de werkgever onder andere letten op de gemoedstoestand van de werknemer op het moment van ontslagname en of de werknemer de gevolgen van zijn ontslag kan overzien, zoals het wellicht niet ontvangen van een WW-uitkering. Er geldt dus een informatieplicht aan de zijde van de werkgever en een werkgever zou, indien een werknemer mondeling ontslag neemt, een korte bevestiging van het gesprek kunnen opstellen, waarin hij de gevolgen van het ontslag benoemt en aan de werknemer een bedenktijd geeft, zodat de werknemer in de gelegenheid wordt gesteld over zijn ontslag na te denken en eventueel juridisch advies kan inwinnen.