Een verdachte heeft recht om voorafgaand aan het eerste verhoor bij de politie een advocaat te raadplegen. Mocht de politie de verdacht hiertoe niet in de gelegenheid hebben gesteld, is dat een vormverzuim dat niet meer te herstellen is. In de regel leidt dit ertoe dat de verklaringen die de verdachte heeft afgelegd vóórdat hij een advocaat kon raadplegen, worden uitgesloten van het bewijs.
Niet alleen voor het eerste verhoor, maar ook tijdens het verhoor heeft een verdachte het recht om zich te laten bijstaan door een advocaat. Ook in dit geval geldt het als vormverzuim als de verdachte niet in de gelegenheid is gesteld om zijn of haar advocaat bij het verhoor aanwezig te hebben.
De vraag is echter of en welk gevolg aan dit vormverzuim verbonden moet worden. Over het algemeen wordt het niet in de gelegenheid stellen om voorafgaand aan het verhoor een advocaat te spreken ernstiger geacht dan de afwezigheid van een advocaat bij het verhoor. In het laatste geval hoeft het gevolg niet het uitsluiten van bewijs te zijn, terwijl dit in het eerste geval wel aan de orde is. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan het vormverzuim dat de verdachte niet in de gelegenheid is gesteld om een advocaat bij het verhoor aanwezig te hebben, ertoe leiden dat er strafvermindering wordt toegepast. De rechter kan echter ook volstaan met de enkele vaststelling dat er een onherstelbaar vormverzuim heeft plaatsgevonden, maar daar verder geen gevolgen aan verbinden.