Als u het slachtoffer bent van een strafbaar feit kunt u aangifte bij de politie doen. De politie beoordeelt uw aangifte en beziet of er een onderzoek naar de verdachte zal worden ingesteld. De officier van justitie is uiteindelijk degene die beslist of een verdachte wel of niet zal worden vervolgd.
Soms kan het lange tijd duren voordat u van de officier van justitie, naar aanleiding van uw aangifte, bericht ontvangt. Soms hoort u niets meer.
De officier van justitie kan besluiten om geen (nader) onderzoek naar uw aangifte in te stellen en de zaak te seponeren, met andere woorden: om de verdachte niet te gaan vervolgen.
Als u het niet eens bent met de sepotbeslissing van de officier van justitie om de verdachte niet te vervolgen, dan kunt u hierover een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering indienen bij het gerechtshof.
Het gerechtshof zal dan beoordelen of uw klacht ontvankelijk is en vervolgens een beklagzitting bij de beklagkamer inplannen. Tijdens deze zitting bij het gerechtshof kunt u, eventueel bijgestaan door een advocaat, aangeven waarom u zich op het standpunt stelt dat de officier van justitie de verdachte wel had moeten vervolgen.
Het gerechtshof beoordeelt vervolgens dan of de officier van justitie terecht heeft besloten om de verdachte niet (verder) te gaan vervolgen. Als het gerechtshof het niet met de (sepot)beslissing van de officier van justitie eens is, dan beveelt het gerechtshof de officier van justitie om de verdachte alsnog te gaan vervolgen.