Als u een schuld heeft en u heeft deze schuld niet op tijd betaald dan kan degene bij wie u de schuld heeft (schuldeiser) een deurwaarder (of bijvoorbeeld het LBIO bij een alimentatieschuld) inschakelen. De deurwaarder kan dan beslag leggen op uw salaris, uitkering of toeslagen. Het salaris of uw uitkering wordt dan niet langer naar u overgemaakt maar naar de deurwaarder.

U moet alleen wel geld over houden om van te kunnen leven. Zo moet u de huur, uw vaste lasten, de zorgverzekering en uw boodschappen kunnen betalen. Daarom moet er een deel van uw inkomen of uitkering vrij van beslag blijven, zodat niet alles naar de deurwaarder gaat maar een deel overblijft voor u. Dit gedeelte heet de beslagvrije voet.

Om uit te rekenen hoe hoog deze beslagvrij voet is wordt er een berekening gemaakt aan de hand van uw uitkering/salaris, de hoogte van uw huur, uw zorgverzekeringspremie en uw toeslagen. Als u een partner heeft waarmee u getrouwd bent of samenwoont moeten zijn of haar gegevens meegenomen worden in de berekening.

De deurwaarder maakt vaak zelf al een berekening van uw beslagvrije voet. Deze klopt vaak niet omdat de deurwaarder niet al uw (financiƫle) gegevens heeft. Het is dan belangrijk dat u de beslagvrije voet door een advocaat laat checken.

Als het zo is dat de door de deurwaarder berekende beslagvrije voet te laag is, dan moet er een brief gestuurd worden naar de deurwaarder waarbij er gevraagd wordt om de beslagvrije voet aan te passen. Als de deurwaarder dit weigert kan er een kort geding procedure gestart worden bij de rechtbank waarbij opheffing van het beslag wordt gevraagd aan de rechter.

Het is dus altijd verstandig om goed te checken of deurwaarder niet een te groot deel van uw uitkering of salaris ingehouden heeft. U heeft namelijk recht op een gedeelte van uw salaris of uitkering om van te kunnen leven.