De bruidsgave of bruidsschat is iets wat wij in het Nederlandse rechtsstel als zodanig niet kennen. Toch gebeurt het steeds vaker dat de Nederlandse rechter in echtscheidingsprocedures moet oordelen over een bruidsgave.
Bij het sluiten van een islamitisch huwelijk kunnen de echtgenoten een bruidsgave overeenkomen, welke de man aan de vrouw betaalt. In de praktijk wordt de bruidsgave bij de huwelijkssluiting niet of slechts voor een deel voldaan.
Kan de vrouw bij de echtscheiding nu aanspraak maken op betaling van de (nog niet betaalde) bruidsgave?
Sommige rechters beschouwen de bruidsgave als alimentatie. Anderen bepalen dat de bruidsgave onder het huwelijksvermogensrecht valt, waardoor deze onderdeel kan gaan uitmaken van de huwelijksgemeenschap.
Het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof Den Haag hebben in diverse uitspraken geoordeeld dat het bestaan van een bruidsgave dient te worden beoordeeld naar het recht waarnaar die aanspraak tot stand is gekomen, alsmede de bedoeling van partijen. Alhoewel dit er toe kan leiden dat er ten aanzien van diverse bruidsgaven verschillend wordt geoordeeld, leidt dit er vrijwel steeds toe dat de bruidsgave wordt beschouwd als een vordering van de vrouw op de man. Deze vordering valt niet binnen de huwelijksgemeenschap, zodat het volledige bedrag van de bruidsgave aan de vrouw toekomt.