Er zijn tal van situaties waarin u een aanvraag kunt doen bij een bestuursorgaan.
U vraagt bijvoorbeeld een bijstandsuitkering aan bij uw gemeente of u vraagt een vergunning of ontheffing aan bij het Waterschap.
Aanvragen bij bestuursorganen dienen schriftelijk bij het bestuursorgaan te worden ingediend en op zijn minst te zijn voorzien van uw naam, adres, de dagtekening en de aanvraag waarop u een beslissing van het bestuursorgaan wilt.
Het desbetreffende bestuursorgaan waar u de aanvraag heeft ingediend dient tijdig op uw aanvraag te beslissen. De exacte termijnen staan in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) genoemd.
Indien een bestuursorgaan niet tijdig op uw aanvraag beslist dan kunt u in beroep gaan bij de rechtbank. In de regel is het wel zo dat u het bestuursorgaan eerst een ingebrekestelling stuurt waarin u het bestuursorgaan nog een termijn van twee weken geeft om alsnog op uw aanvraag te beslissen. Deze ingebrekestelling kan achterwege blijven als er veel spoed bij het instellen van beroep is. Als er geen spoed is en het bestuursorgaan heeft binnen de gestelde twee weken geen besluit genomen dan kunt u zich tot de bestuursrechter binnen de rechtbank richten. De bestuursrechter beoordeelt dan uw beroep.
Als het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit gegrond wordt verklaard en er intussen geen besluit is genomen dan bepaalt de bestuursrechter dat het bestuursorgaan in beginsel binnen twee weken na de uitspraak van de rechter alsnog op uw aanvraag moet beslissen. Ook kan de bestuursrechter het bestuursorgaan een dwangsom opleggen omdat het niet tijdig op uw aanvraag heeft beslist.