In het huurrecht wordt er wisselend omgegaan met de belangen van kinderen in ontruimingszaken. Verhuurders vorderen vaak ontbinding en/of ontruiming in het geval er sprake is van: een hoge huurachterstand, een drugsvondst, illegale onderverhuur, overlast door de huurder en dringend eigen gebruik etc.

In het rapport van de Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman van 24 januari 2023 werd geconcludeerd dat veel huisuitzettingen niet altijd voldoen aan de mensenrechtelijke en kinderrechtelijke verplichtingen.

Op grond van artikel 3 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (“IVRK”) vormen de belangen van het kind de eerste overweging bij alle maatregelen betreffende kinderen. Het gaat hierbij om een zwaarwegend belang.

Op het moment dat er kinderen in het spel zijn, dient een rechter belangenafweging te maken tussen enerzijds de tekortkoming in de nakoming, zoals bijvoorbeeld een hoge huurachterstand of ernstige overlast en anderzijds de belangen van de kinderen. De rechter kijkt hierbij naar alle omstandigheden van het geval. De rechter heeft op grond van artikel 3 IVRK een actieve rol bij het nemen van een beslissing over de ontruiming van een kind en dient de belangen van de kinderen als eerste overweging mee te nemen in zijn oordeel.

De vraag die de rechter concreet dient te beantwoorden is of het duidelijk is dat het kind c.q. de kinderen ten gevolge van de ontruiming niet in een noodsituatie terecht zal (of zullen) komen. De rechter zal zich ervan moeten vergewissen of er voorzieningen zijn getroffen die voorkomen dat kinderen dakloos worden dan wel op een andere wijze ernstig in hun belangen worden geschaad. Dit geldt zelfs in situaties waarin de gevorderde ontruiming een direct gevolg is van verwijtbaar handelen van de ouders. Dit betekent echter niet dat op het moment dat er kinderen bij betrokken zijn in geen enkel geval de ontbinding en ontruiming zal worden uitgesproken.

Bij de beoordeling van een ontruimingsvordering zal de rechter enerzijds een afweging maken tussen het belang van de verhuurder en o.a. de ernst van de tekortkoming en anderzijds de zwaarwegende belangen van de kinderen. De rechter heeft bij toewijzing van een vordering tot ontruiming echter wel een verzwaarde motiveringsplicht en dient goed uit te leggen hoe hij tot deze beslissing is gekomen.