In een echtscheidingsprocedure kan een echtgenoot aanspraak maken op partneralimentatie. De maximale termijn voor het betalen van partneralimentatie is 12 jaar, maar als het huwelijk korter duurder dan 5 jaar én echtgenoten samen geen kinderen hebben, is de termijn gelijk aan de duur van het huwelijk. Om aanspraak te kunnen maken op partneralimentatie moet behoefte daarvoor bestaan, dat wil zeggen dat de echtgenoot die aanspraak op partneralimentatie maakt niet in het eigen levensonderhoud kan voorzien. Deze behoefte moet onderbouwd zijn, bijvoorbeeld door middel van sollicitatiebrieven of andere stukken waaruit blijkt dat de echtgenoot actief op zoek is geweest naar werk om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Is de behoefte op geen enkele wijze onderbouwd, kan het zijn dat door de rechter geoordeeld wordt dat de echtgenoot geheel in de huwelijksgerelateerde behoefte moet kunnen voorzien en wordt het verzoek om partneralimentatie afgewezen.
Als er door de rechter wél een bedrag aan partneralimentatie wordt vastgesteld, kan de rechter ook bepalen dat deze partneralimentatie op termijn (variërend van bijvoorbeeld drie tot zeven jaar) op nihil wordt gesteld. De rechter verwacht dat de echtgenoot die partneralimentatie ontvangt, na het verstrijken van die termijn weer zelf in zijn levensonderhoud moet kunnen voorzien. In het uiterste geval kán de rechter zelfs tot het oordeel komen dat verplichting om partneralimentatie te betalen, eerder dan de wettelijke termijn eindigt, aangezien de rechter er dan van uitgaat dat de echtgenoot op dat moment volledig in zijn eigen levensonderhoud zou moeten kunnen voorzien.